Aanneming

Bij een studietraject kan u na ondertekening van de voorwaarden na elke fase beslissen om de opdracht niet verder te zetten. In dat geval dienen enkel de geleverde prestaties vergoed te worden. Bij een aannemingstraject kan u beslissen om niet in te gaan op de offerte. Wanneer er geen minicompetitie is gevoerd, betaalt u niets. Wanneer er wel een minicompetitie werd gevoerd, betaalt u hiervoor een vergoeding.

Ja, na de toewijzing van de aannemer, kan je beslissen om niet in te gaan op de overgemaakte offerte.

In de meeste gevallen komt de leverancier op plaatsbezoek. Zodra de toegewezen leverancier uw opdracht heeft geaccepteerd, wordt u gecontacteerd om een afspraak in te plannen.

Momenteel heeft het VEB nog geen raamovereenkomst voor architecten. In principe dien je in dat geval zelf een architect aan te stellen. Als gewenst kan het VEB wel advies verlenen bij het zoeken naar een architect.

Het VEB zal contact met u opnemen om te bekijken welk traject nodig is voor uw noden. Vervolgens zal het VEB u de voorwaarden bezorgen. Zodra u deze ondertekent, zal het VEB uw aanvraag valideren en doorzetten naar de geselecteerde leverancier voor verdere opvolging.

Jazeker. Dien je aanvraag in via het Portaal Energie-Efficiëntie van het VEB. We nemen contact met jou op om je concrete noden te bespreken en de meest gepaste oplossing voor te stellen. Een aanvraag is nog geen definitieve bestelling. 

Veel minder dan wanneer je de aanbesteding zelf doet. We vragen je enkel onze algemene en bijzondere voorwaarden te ondertekenen. Afhankelijk van je keuze, zorgen wij verder voor een studie en/of aanneming conform de wet overheidsopdrachten. Je hoeft zelf geen bestekken meer op te stellen of aankoopprocedures te voeren. Afhankelijk van het type product, vragen we je tussendoor om enkele validaties, zodat je ook weet dat het project op het goede spoor zit.

Neem contact met ons op. We bekijken, kosteloos, samen met jou hoe complex de werken zijn en hoe we de werken best kunnen aanbesteden. Bij hogere complexiteit raden we aan eerst een studie te laten uitvoeren. Voor aannemingswerken met een geraamde investering van boven de 250.000 euro eveneens. We hebben een raamcontract voor studie voor jou, je hoeft dus zelf geen aanbesteding te doen.

Ja, dat kan. U wijst zelf de opdracht aan het bureau van uw voorkeur toe. Het VEB gaat daarna met hun studie aan de slag om de aannemer te selecteren.

Ja, het studiebureau kent het ontwerp en is daarom de aangewezen partij voor verschillende taken tijdens de minicompetitie:

  • bijwonen van het plaatsbezoek met de aannemers
  • beantwoorden van technische vragen over het ontwerp
  • ondersteunen bij de technische analyse van de offertes,
  • prijsvergelijking

Het studiebureau is ook de geschikte partij om bij het uitvoeren van uw project de werfopvolging te verzorgen, werfvergaderingen bij te wonen en de vooruitgang te verzekeren.
Als u de studie via het VEB heeft laten opmaken, kan ditzelfde studiebureau al deze taken voor zich nemen. Als u een eigen studie heeft, kunnen deze taken het best worden uitgevoerd door het studiebureau dat voor u de studie heeft opgemaakt.

Ja, dat kan zeker. U heeft de vrijheid om uw eige studiebureau deze opdracht toe te wijzen.

Voor het studietraject is de kostendekkende vergoeding een percentage op het geraamde investeringsbedrag, betaalbaar per fase.
Voor aanneming is de kostendekkende vergoeding een percentage op het offertebedrag, betaalbaar in schijven.

Als er een studie werd uitgevoerd, wordt op basis van de studie een technisch dossier opgemaakt en wordt de opdracht via een minicompetitie aanbesteed. Wanneer er geen studie nodig is, betreft het een eenvoudiger project en wordt er geen minicompetitie gevoerd. Er is dan geen technisch dossier, de opdracht wordt rechtstreeks aan één van de geselecteerd aannemers toegewezen die op zijn beurt een offerte opmaakt ter goedkeuring. Deze aannemers werden door het VEB nauwkeurig geselecteerd via verschillende raamovereenkomsten.

Relance

Ja, dit is nog mogelijk. Projecten waarvan u de finale offerte al ondertekende vóór 16 juli 2021, kunnen echter niet met terugwerkende kracht relancesteun ontvangen.

Ja. Deeltijds kunstonderwijs valt onder de sector ‘onderwijs’ en behoort zo tot de doelgroep voor Relance. 

De nota van de Vlaamse Regering over relance stelt het volgende: In kader van de doelstelling voor het behalen van de Vlaamse Langetermijn Klimaatstrategie 2050 en
de Vlaamse Langetermijn Renovatiestrategie 2050 en het Vlaams Energie -en Klimaat Plan, is het belangrijk dat de projecten die in aanmerking komen voor steun, afgetoetst worden aan de volgende criteria:

  1. de subsidie-efficiëntie van de maatregel en de terugverdientijd van de maatregel (zitten mee vervat in het steunpercentage per type maatregel)
  2. uitvoerbaarheid van de maatregel (gecheckt via de raamcontracten en kwaliteitsopvolging)
  3. de opvolging van de maatregelen (via opvolging van de maatregelen en in Terra)

Een entiteit kan per begrotingsjaar maximaal op 1 miljoen euro subsidies rekenen. Deze aftopping is dus een plafond op het steunbedrag dat door het VEB uitgekeerd wordt aan de entiteit.

Ja. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk om relancesteun te combineren met de premies van Fluvius. 

Ja, dit is mogelijk. Onderwijs- en zorginstellingen, gelegen in het Vlaams Gewest en onderworpen aan de wetgeving overheidsopdrachten, komen in aanmerking. Onder lokale onderwijsinstelling worden zowel de gemeentelijke scholen alsook de kunstacademies gerekend.

Neen. Uitzondering hierop is dat een lokaal bestuur wel recht heeft op relancesteun bij een aanvraag voor lokale onderwijs-of zorginstellingen. 

Het steunpercentage wordt berekend op de kostendekkende vergoeding en de aannemingskost, exclusief btw. 

Wij zien elke organisatie met een apart ondernemingsnummer als aparte entiteit. Dus voor elk uniek KBO-nummer kan u 1 miljoen euro steun verkrijgen per begrotingsjaar. 

Uiterlijk één jaar nadat je bericht krijgt dat we de Relancemiddelen van de Vlaamse regering ontvangen hebben, moeten de werken aangevat worden.

Dit is mogelijk onder bepaalde  voorwaarden. Zo mag er geen sprake zijn van dubbelfinanciering: de volledige betoelaging (de combinatie van verschillende subsidies) mag nooit meer dan 100% van de projectkost bedragen. Daarbij moet men ook alle voorwaarden respecteren uit het steunprogramma naast Relance; één van die voorwaarden kan zijn dat het niet combineerbaar is met andere steunprogramma's. Als er al een ander subsidiekanaal aangewend is voor een bepaalde projectkost, moet u bij uw aanvraag voor Relancesteun het bedrag aangeven in het tweede tabblad van het identificatieformulier. 

Enkel de entiteiten waarbij de Vlaamse Overheid ook de toezichthoudende entiteit is (institutionele sector 1312 - kolom D en F INR-lijst- kolom E: VG) , en de aan de wetgeving overheidsopdrachten onderworpen onderwijs- en zorginstellingen in het Vlaams Gewest komen in aanmerking. Lokale gemeentelijke sportinfrastructuur valt hier dus niet mee onder. Enkel de sportinfrastructuur waarvan de Vlaamse overheid ook toezichthoudende entiteit is (bijvoorbeeld Sport Vlaanderen) komt in aanmerking.

Raadpleeg bij twijfel de lijst van het Instituut voor Nationale Rekeningen.  Zet in het tabblad “individual units” de filter in kolom D “Sector”, E “Political Controls” en F “Controlling Subsector” respectievelijk op “1312”, “VG” en “S1312”. Entiteiten die voorkomen in die gezamenlijke selectie, komen in aanmerking voor relancesteun.

Nee, enkel als de uitvoering van het project via het VEB verloopt, kan je aanspraak maken op relancesteun.

Neen. Sociale huisvestingsmaatschappijen vallen niet onder de institutionele sector 1312, zie kolom D van de INR-lijst.

Alle scholen, internaten, centra voor volwassenenonderwijs en voor basiseducatie, centra voor leerlingenbegeleiding, hogescholen en universiteiten, die gefinancierd, gesubsidieerd of erkend zijn door het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming, komen in aamerking voor Relancesteun.

Stroomafnameovereenkomst

Uw huidig energiecontract blijft behouden bij uw leverancier. U heeft immers nog altijd elektriciteit nodig op het moment dat de zon niet schijnt. U behoudt al uw aansluitpunten (EAN's), u zal voortaan gewoon minder stroom afnemen van het net.
In parallel gaat u een tweede energiecontract aan, waarmee u de zonnestroom die op uw daken wordt opgewekt én die u onmiddellijk gebruikt, aankoopt. Hiervoor ontvangt u een factuur van de ESCO of burgercoöperatie.

Er zijn meerdere opties mogelijk gaande van 5 tot 20 jaar. Hoe langer de looptijd van het contract hoe lager de prijs is die u per kWh zal betalen, maar hoe langer het duurt voor de installatie volledig van u wordt.

De aansluitingskosten op het distributie- en transmissienet worden door VREG vastgelegd. Deze zijn inbegrepen in het contract en worden door de ESCO gedragen.

Aan het einde van het contract wordt u kosteloos eigenaar van de installatie.

In principe zijn er weinig risico’s aangezien u ook geen investering doet. Wel legt u de prijs van de lokaal geconsumeerde elektriciteit vast voor een langere periode (10, 15 of 20 jaar).

Een stroomafnamecontract is een contract waarbij een derde partij het ontwerp, de financiering, de installatie en het onderhoud van het hernieuwbare energieproject voor zijn rekening neemt. Na afloop van het contract, tussen de 5 en 20 jaar, gaat het eigenaarschap kosteloos over naar u. U betaalt gedurende het contract een vaste prijs voor de lokaal verbruikte hernieuwbare stroom. Ook burgerparticipatie is mogelijk, maar niet verplicht, via een stroomafnameovereenkomst. Zo kunnen uw burgers mee investeren in de installaties en delen in de baten van de energietransitie.

Enerzijds is de ESCO er zelf enorm bij gebaat om een goed werkende installatie te plaatsen waar weinig onderhoud aan is. U betaalt namelijk enkel de reëel afgenomen energie. Anderzijds legt het VEB ook technische normen op om er zeker van te zijn dat de installatie na het contract nog kwalitatief is.

Door te kiezen voor burgerparticipatie geeft u de kans aan burgers om mee te genieten van de energietransitie en verlaagt uw ecologische voetafdruk. Door burgers mee te laten investeren in de toekomst, brengt hun geld meer op dan op een klassiek spaarboekje. Bovendien blijft het risico voor de burger beperkt.
Ten slotte helpt u ook mee aan de energietransitie door minder afhankelijk te worden van fossiele brandstoffen en kernenergie. Bovendien blijkt uit onderzoek dat bij burgerparticipatie een groter deel van uw investeringen in de lokale economie terecht komen.

Als de zonnepanelen zonder een overeenkomst op het dak worden geplaatst, is de gebouweigenaar automatisch ook eigenaar van de zonnepanelen. Dit kan problemen geven wanneer het gebouw van eigenaar wisselt door bijvoorbeeld een verkoop. Om de Energy Services Company (ESCO) hiervoor te beschermen, wordt er een overeenkomst gesloten tussen u en de ESCO. Bij grote projecten zal dit in de vorm zijn van een opstalovereenkomst. Omdat dit extra kosten met zich meebrengt, wordt er bij kleinere projecten gekozen voor een huurovereenkomst, tenzij bij publieke domeinen zoals het dak van een gemeentehuis. Wettelijke gezien kunnen deze niet verhuurd worden.

VEB probeert dankzij een zorgvuldige selectie van de ESCO’s dit risico te beperken. Naast een onderzoek van de financiële en economische draagkracht, bekijken we de ervaring die de ESCO heeft opgebouwd. Ze bouwen een uitgebreid portfolio op dat gericht is op diversifiëring van klanten en installaties.
In het uitzonderlijk geval dat de ESCO failliet gaat, neemt een andere ESCO de contracten over of worden de zonnepanelen verwijderd. Aangezien de investeringen van de klant echter beperkt zijn, heeft dit geen grote gevolgen. 

Nee, dat is niet nodig. De burgercoöperatie kan burgers aantrekken via hun standaard kanalen. Uiteraard kan de coöperatie ook een campagne voeren binnen de doelgroep van de publieke organisatie. Maar de publieke organisatie hoeft dat dus niet zelf te doen.

Nee, binnen een stroomafnameovereenkomst doet de Energy Services Company (ESCO) alle investeringen. U gaat enkel een verbintenis aan om gedurende een aantal jaar de lokaal geproduceerde groene energie te kopen aan een vastgelegde prijs.

In principe is dit mogelijk. In eerste instantie wil het VEB graag ervaring opdoen met elektriciteit. Wanneer het concept aanslaat, kunnen we deze formule ook aanbieden voor warmte.

De ESCO die zal instaan voor de ontwikkeling van het project, heeft reeds ervaring met het betrekken van burgers. Naast een mogelijks mooi rendement, helpt de burger ook mee aan het versnellen van de energietransitie. Dit biedt zeker een meerwaarde voor burgers die zelf geen zonnepanelen kunnen plaatsen of het klimaat een extra duwtje in de rug willen geven.

Aangezien u niet onmiddellijk de eigenaar bent van de zonnepanelen gaan eventuele vergoedingen voor de geïnjecteerde energie en/of groenestroomcertificaten naar de Energy Services Company (ESCO). U betaalt zelf enkel voor de lokaal geconsumeerde groene energie, niet voor de lokaal geproduceerde energie.

U kan vragen om naast de energieproductie ook batterijen te voorzien. Momenteel zijn batterijen slechts in een beperkt aantal gevallen financieel voordelig. In de komende jaren zullen hier steeds meer mogelijkheden voor bestaan.

Het VEB heeft een raamcontract in de markt gezet om u maximaal te ontzorgen. Hierdoor bent u vrijgesteld van het zelf voeren van de openbare aanbesteding. Daarnaast ziet het VEB ook toe op de kwaliteit van de leveranciers en biedt het een platform aan waar u elke stap nauwgezet kan opvolgen. Daarnaast bieden wij onafhankelijk advies bij vragen of twijfels.

De Energy Services Company (ESCO) die instaat voor de burgerparticipatie zal een bepaald aandeel van burgerparticipatie garanderen. In de praktijk zien we dat de meeste projecten succesvol worden gefinancierd door burgers. Als dit nog niet het geval is, blijft het de verantwoordelijkheid van de ESCO om alternatieve financiering te voorzien.

Groene stroom

Wij leveren 100% groene elektriciteit, volgens de Europese definitie en zoals vastgelegd in het Energiedecreet.
Klik hier voor het VREG-rapport over onze groene stroom.

Voor elke MWh die door onze klanten afgenomen wordt, kunnen we een MWh aan garanties voorleggen, zodat de klant met 100% zekerheid weet dat wat hij koopt effectief 100% groen is.
Deze 'Garanties van oorsprong' bewijzen de afkomst van de elektriciteit. 

Overtuigd? Klik hier voor onze dienst energielevering voor publieke diensten.
 

Je kan ervoor kiezen om specifieke eisen aan groene stroom te stellen. Mogelijke criteria kunnen zijn:

  • Type hernieuwbare energie: CO2-vrij (wind, zon, water) of CO2-neutraal (biomassa)
  • Herkomst: duurder uit België dan uit Scandinavië
  • Impact op het milieu: bv. biomassa die van ver moet worden aangevoerd
  • Ouderdom van de installatie: hoe ouder, hoe goedkoper

Het VEB kiest ervoor om geen bijkomende eisen te stellen aan de groene stroom, om de prijs niet de hoogte in te jagen.
Sinds het najaar 2020 kunnen klanten die dat wensen wel kiezen voor Belgische, Vlaamse of provinciale groene stroom.

Klik hier voor de verdeling van 2022 (tabblad 'per leverancier' of 'per product' en links 'Vlaams Energiebedrijf' aanduiden).
 

Doelgroep

Het VEB staat ten dienste van alle Vlaamse  en federale overheidsinstellingen en lokale besturen. Uw juridische vorm maakt hierbij niet zoveel uit. Ook als bijvoorbeeld vzw kan u klant worden van het VEB, als u tenminste valt onder de wet overheidsopdrachten. Als u ruime werkingsmiddelen krijgt van een overheid (Vlaamse of federale overheid of gemeente), of de (subsidiërende) overheid de meerderheid van de bestuurders aanduidt in uw Raad van Bestuur, valt u onder de wet overheidsopdrachten. Bij twijfel kan u de lijst van de Nationale Bank raadplegen om te controleren of u tot onze doelgroep behoort, en anders doen wij dat wel voor u. Bekijk ook even onze werkings- en doelgroepennota.

Zoekt u een energieleverancier en behoort u niet tot onze doelgroep? Doe de V-test van VREG.
 

Het VEB mag rechtstreeks geen contract afsluiten met particulieren (zie ook artikel 2.2 van het leveringscontract), wat wel kan is dat die afnamepunten worden opgenomen in uw contract en dat u doorfactureert.

Ja, we hebben een leveringsvergunning voor Wallonië. We kunnen dus ook afnamepunten in Wallonië van Vlaamse en federale overheidsinstellingen beleveren.

Energieprestatiecontract

Het VEB treedt op als facilitator van het EPC-project óf als aankoopcentrale om een facilitator aan te stellen die aan vereiste kwaliteitsnormel voldoet.

VEB als facilitator
Wij omringen u met alle nodige kennis om een dergelijk project succesvol af te ronden.
Bij de opstart van uw project bekijken we samen uw gebouwenpatrimonium, de energieverbruiken, uw toekomstplannen. We analyseren of een EPC nuttig kan zijn voor u en hoe dit de meeste meerwaarde voor u realiseert.
Eenmaal de gebouwen die deel uitmaken van het project vastliggen, zal een detailstudie uitgevoerd worden. Het resultaat van deze detailstudie is een uitgebreid technisch dossier met onder andere de technische beschrijving van alle installaties en de conditiemeting volgens NEN 2767. Deze documenten vormen de basis voor de aanbestedingsdocumenten. Door toepassing van een standaardbestek en -contract kunnen wij u een snelle doorlooptijd garanderen. Eenmaal het contract getekend kan VEB u ondersteunen tijdens de implementatiefase en de uitbating. U betaalt aan het VEB enkel een kostendekkende vergoeding per prestatie die onder meer door maximale standaardisatie en inzet van expertise laag kan worden gehouden.

Hoeveel u op uw energiefactuur bespaart is afhankelijk van project tot project. Tijdens de looptijd van het contract gaat (een deel van) de energiebesparing naar de ESCO om de investeringen en het onderhoud van de energiebesparende maatregelen te betalen. Na de looptijd van het contract is de volledige winst voor u. Dat de opbrengst aanzienlijk kan zijn bewijst het eerste EPC-project bij OPZC Rekem.

Na de looptijd van het energieprestatiecontract worden de installaties overgedragen aan de opdrachtgever. Om de daling in het energieverbruik te consolideren, dienen de nodige inzichten in de instellingen en parameters door de ESCO aan de opdrachtgever overgedragen te worden. In principe kan de opdrachtgever, wanneer hij dit wenst, hiermee zelf aan de slag.
Om ervoor te zorgen dat de installaties een aanvaardbaar niveau hebben wordt gewerkt met de norm NEN2767. De conditiestaat van alle installaties dient op het einde van het contract minimaal conditieniveau 3 (m.a.w. 'redelijke conditie', plaatselijk zichtbare veroudering, functie van bouwdelen niet in gevaar) te hebben en mag geen onaanvaardbare risico’s vertonen. Bijgevolg kan ervan uitgegaan worden dat de installaties nog een bruikbaar niveau hebben. Qua vervangingstermijn kunnen de normale termijnen in acht genomen worden. 
 

Het Vlaams Energiebedrijf zet deze aanbesteding zelf in de markt, VEB is ook tussenpersoon bij de onderhandeling met de verschillende ESCO’s.
Het is wel zo dat de entiteit nog steeds zelf aan het stuur zit, het VEB zal nooit een stap zetten vooraleer de entiteit zijn goedkeuring/opmerkingen doorgegeven heeft.

Een ESCO is een energy service company, met andere woorden een leverancier van energiediensten. Een ESCO neemt binnen een (O)EPC de rollen op van zowel studiebureau, installateur en onderhoudsfirma. Als u een (O)EPC-project afsluit,  betaalt u aan de ESCO een vergoeding op basis van de gerealiseerde energiebesparing.

Wie deze kosten betaalt, is afhankelijk van het type contract dat u afgesloten heeft. Bij totale waarborgcontracten zijn deze kosten meestal ten laste van de ESCO. Indien dit niet het geval is, zal de opdrachtgever een bijkomende kost aan de ESCO moeten betalen.

De NEN 2767 norm biedt een uitstekend hulpmiddel om een eenduidig en gestructureerd beeld te krijgen van de technische staat van bouw- en installatiedelen en de aanwezige risico’s. Inspecties volgens deze norm uitgevoerd, leveren heel wat nuttige gegevens voor een meerjaren onderhoudsplanning en budgetraming. Bij onze (O)EPC-projecten passen we deze norm ook toe. Zo kunnen we objectief de staat vóór de start van het project vastleggen volgens vastgestelde criteria. De meetmethode leidt tot een 'score' gaande van 1 (zeer goed) tot 6 (zeer slecht). Na afloop van het contract moet de technische staat minstens gelijk zijn.

Als u na 10 jaar verbouwt of bijbouwt, heeft dit geen effect op het EPC wanneer de termijn van het EPC korter is dan 10 jaar. Als dit tijdens het contract gebeurt, moet steeds gekeken worden wat het effect is op de bepaalde baseline (referentieverbruik). Een zeer beperkte wijziging zal niet tot een aanpassing van de baseline leiden. Grote wijzigingen zullen mogelijks dienen besproken te worden met de ESCO wanneer er een impact op het project te verwachten is. 
 

De ESCO is gedurende de looptijd van het contract verantwoordelijk voor de installaties die zij geplaatst hebben. Met andere woorden, wanneer zij een nieuwe verwarmingsketel als een van de energiebesparende maatregelen opnemen, zal het onderhoud van deze installaties gedurende de contractperiode inbegrepen zijn. Een defecte installatie zal in dit geval niet leiden tot bijkomende kosten.

U betaalt de ESCO met (een deel van) de energiebesparing die deze realiseert. De vergoeding houdt niet alleen de installatie in, maar ook het onderhoud van de geïnstalleerde energiebesparende maatregelen.

Bij energieprestatiecontracten gaat het over wie eigenaar is van het gebouw, dat is bij erfpacht het geval en dus kan een gebouw betrokken bij erfpacht zeker mee opgenomen worden in een energieprestatieproject.

Ja en nee.
Ja: u bekijkt uw gebouwenpark op langere termijn en wenst graag uw gebouwschil mee te integreren in het project. Gezien de terugverdientijd van dergelijke maatregelen kan het zinvol zijn om uw eigen budget mee in het project te integreren. Door toepassing van een EPC kunt u bijkomende maatregelen realiseren.
Nee: gebouwschilmaatregelen hebben doorgaans een lange levensduur, vragen een hoge investering en hebben dus ook een langere terugverdientijd. Daarom is het, zonder bijkomende budgetten te voorzien, niet ideaal om gebouwschilmaatregelen op te nemen in een EPC.

Er worden goede afspraken gemaakt rond de verantwoordelijkheden en taken van de  ESCO en die van het eigen personeel van de entiteit. Een (O)EPC-project kan eveneens nieuwe opportuniteiten bieden voor de eigen mensen. Aangezien het eigen personeel de installaties door en door kent, kan dit samen met de kennis en de frisse kijk van de ESCO, leiden tot een win-win voor beide partijen.

Dit kan zeker als de publieke dienst een trekkersrol op zich neemt met betrekking tot de huurders. Belangrijk is daarnaast te bepalen of de publieke dienst wenst door te rekenen aan de huurders of zelf bekostigt.
Wel moeten we opletten met residentiële gebruikers. Het VEB kan geen diensten rechtstreeks leveren aan residentiële afnemers. Dit is een heel ander juridisch kader.

Ja, dat kan ook. Op voorwaarde dat er goede afspraken met de eigenaar van het gebouw gemaakt worden, en dat de huurder verantwoordelijk is voor het onderhoud en de energiefactuur.

De meest genomen maatregelen zijn aanpassingen aan de technische installaties of aan de regelingen. Vanzelfsprekend zal de ESCO eveneens op zoek gaan naar andere opportuniteiten zoals het vervangen van een verouderde verwarmingsinstallatie of het isoleren van leidingen.

Wanneer aan de voorwaarden voldaan wordt om de subsidie te bekomen kan dit meegenomen worden in een EPC. Belangrijke factoren hierbij zijn de omvang van de subsidie, de termijn waarop ze beschikbaar is en de zekerheid dat ze toegekend wordt.

In principe kan men een volledig gebouw (en dus ook de CHM erin) mee opnemen. Zolang de publieke dienst de contractpersoon is, er dus één centraal aanspreekpunt is.

De kredietwaardigheid van een ESCO is één van de criteria waaraan ze moeten voldoen bij selectie.

  • De totale energiefactuur van een EPC-project bedraagt minimaal ongeveer 250.000 euro per jaar. Door gebouwen in éénzelfde project te bundelen kunnen eveneens gebouwen met een lager verbruik betrokken worden.
  • De gebouwen die in aanmerking komen zijn niet meer onderworpen aan langdurige onderhoudscontracten voor onderhoud van alle technische installaties.
  • De verwachting is dat de geselecteerde gebouwen nog minimaal 10 jaar in gebruik blijven.
  • In de geselecteerde gebouwen zijn de eerste jaren geen grootschalige renovatieprojecten gepland die een aanzienlijk effect kunnen hebben op de energiefactuur. Deze piste kan wel bekeken worden wanneer de renovatie in het project kan geïntegreerd worden.

Welke metingen er gebeuren, zal van project tot project bekeken worden. We willen enkel diè onderzoeken uitvoeren of laten uitvoeren die een meerwaarde hebben voor het project. We kijken in functie van de beschikbare informatie en de samenstelling van het gebouwenpark, welke normen en metingen een toegevoegde waarde kunnen bieden en noodzakelijk zijn om een goede projectopvolging te garanderen. De energiestromen en de beïnvloedende parameters worden in kaart gebracht naar analogie van het IPMVP protocol. De toestand van de installaties wordt bijvoorbeeld, waar nodig, geïnventariseerd met behulp van NEN2767

Het VEB is van mening dat onderhoud onlosmakelijk verbonden is met energie. Een efficiënt beheer en onderhoud van installaties zal in vele gevallen leiden tot een lagere energiefactuur. Daarnaast zorgt de koppeling van onderhoud en energie ervoor dat de ESCO op zoek zal gaan naar energiezuinige maar eveneens onderhoudsvriendelijke installaties. Indien voor installaties gekozen wordt met een hoge onderhoudskost zullen minder bijkomende energiebesparende maatregelen kunnen geïmplementeerd worden. Bij een EPC zit het onderhoud van de energiebesparende maatregelen sowieso mee in het contract. Wanneer u dit wenst kan het onderhoud van andere technische installaties mee in het contract opgenomen worden. In dat geval spreken we van een onderhoud- en energieprestatiecontract of OEPC.

Een typisch EPC-traject, van aanvraag tot gunning contract, neemt ongeveer een jaar in beslag. Afhankelijk van de beschikbare informatie en de stappen die al gezet zijn, kan dit traject eventueel nog verkort worden.

De financiering van een EPC-project kan door een entiteit zelf opgenomen worden of door de ESCO opgenomen worden. Bij interessante rentevoeten levert een lening afsluiten voor de ESCO eveneens interessantere voorwaarden op. Deze keuze ligt open en is te bekijken in functie van de budgettaire ruimte die een publieke dienst ter beschikking heeft. Bij de eerste projecten zorgt de ESCO voor de financiering. Deze werkwijze heeft als bijkomend voordeel dat de klant enkel betaalt als de prestatie gerealiseerd wordt. Wanneer zelf een lening afgesloten wordt, is het verhaal complexer. De partij die de lening afsluit staat in voor de terugbetaling ongeacht of het resultaat van het voorliggende project behaald wordt. 

250.000 is een richtwaarde voor de totale factuur van de publieke dienst of clustering van publieke diensten die het contract aangaan.

Waar studie, implementatie en onderhoud traditioneel door verschillende partijen gebeuren, is bij een EPC één Energy Service Company (ESCO) verantwoordelijk voor al die fases. In een EPC wordt de geplande besparing contractueel vastgelegd. Binnen de termijn van het contract – typisch 10 à 15 jaar – betaal je als vragende partij de ESCO met het budget dat je uitspaart door de gerealiseerde energiebesparing. Het kost je dus geen euro extra. Om de besparing te garanderen implementeert de ESCO een combinatie van energiebesparende maatregelen en eigen energieproductie in de gebouw(en). Na de termijn van het contract is elke winst voor de overheidsinstelling zelf.

Aangezien onderhoud een wezenlijk deel uitmaakt van energiebeheer, valt kostenefficiënt beheer en onderhoud van de gecontracteerde installaties eveneens onder het contract. Wanneer de klant dit wenst kunnen eveneens andere technische installaties onderhouden worden. In dat geval is er sprake van een onderhoud- en energieprestatiecontract of OEPC.

Klik hier voor extra informatie.

Als de nadruk ligt op technische installaties en regelingen, loopt een EPC ongeveer tien jaar. Als gebouwschilmaatregelen mee opgenomen worden kan de duurtijd oplopen tot vijftien jaar of meer.

Per EPC wordt een nullijn vastgelegd waarin de parameters die een invloed hebben op het energieverbruik bepaald worden. Het effect op een EPC bij een hogere bezetting wordt daarin normaal gezien vastgelegd voor de verschillende partijen. Indien bezetting een beïnvloedende parameter is, zal de nullijn bijgevolg opnieuw berekend worden bij stijgende bezetting. De gerealiseerde energiebesparing zal ten opzichte van deze nullijn afgezet worden.

Energie besparen

De doelstelling van een energieboekhouding is inzicht verwerven in het energieverbruik. De regelmatige opvolging en de analyse van de verschillende types energie (elektriciteit, aardgas en stookolie) en het waterverbruik van een gebouw heeft verschillende voordelen, waaronder het opsporen van abnormale verbruiken, het doeltreffend energiebesparende maatregelen opvolgen en het gemakkelijk definiëren van besparingspotentieel.

Het VEB bekijkt bij voorkeur uw energiestrategie in zijn totaliteit binnen een 'energetisch masterplan'. 'Waar staat u nu' en 'waar wilt u in de toekomst naartoe' zijn de cruciale vragen. Vervolgens bekijken we samen hoe we deze doelstellingen kunnen realiseren. Energiediensten met korte en langere terugverdientijd, maar evenzeer de mogelijkheid van energieprestatieprojecten, moeten ons toelaten uw energiefactuur aan te pakken. U hoeft geen klant te zijn voor uw energielevering om deze dienst aan te vragen. Dit vergemakkelijkt wel het proces: als uw energieleverancier beschikken we over uw (actuele en historische) verbruiksgegevens en uw technische aansluitgegevens. Op basis van deze gegevens wordt data-analyse een stuk eenvoudiger.

Klik hier voor een overzicht van de energiebesparende maatregelen.

Het VEB heeft alle expertise in huis om zelf de studies uit te voeren, zowel de voorstudies als de diepgaandere studies (bijvoorbeeld conditiemetingen NEN2767, het in kaart brengen van de technische installaties, …). Toch kan er, in functie van de werklast en om een snelle doorlooptijd te garanderen, voor gekozen worden om de studie uit te besteden.

IPMVP® staat voor International Performance Measurement and Verification Protocol, het is een berekeningsmethode om de nullijn te berekenen op basis van vastgelegde parameters. Indien een van deze parameters (bijvoorbeeld bezetting, gebruiksuren, functie,…) wijzigt, zal de nullijn op basis van dit protocol herberekend worden.

VEB zoekt altijd naar de efficiëntste manier van werken om de kostendekkende vergoeding zo laag mogelijk te houden. Kosten worden transparant gecommuniceerd bij de aanvraag van een dienst.

Prijs

Door het toenemend aantal klanten merken we meer verschillen op tussen onze klanten. Eén kostendekkende vergoeding (KDV) voor alle klanten energielevering is voorbijgestreefd. Sommige klanten dragen veel bij aan het schaalvoordeel. Andere klanten kennen zeer veel beweging in hun aansluitingen, waardoor onze operationele kost stijgt. Door middel van segmentering streven we naar een betere verdeling van de kosten en baten, zonder dat er ook maar één klant inboet. 

We verdelen de klanten in groepen, naargelang hun grootte en de hoeveelheid beweging in hun aansluitingen. Uw KDV staat in uw contract, bestaande klanten kregen een mail met hun nieuwe KDV. Ook in de tariefkaart op het klantenportaal en op de facturen vinden bestaande klanten hun KDV terug.

Nieuw vanaf 2019 is dat de netverliezen en garanties van oorsprong uit de kostendekkende vergoeding worden gehaald. Het zijn immers kosten de we een op een moeten doorrekenen. Voortaan staan ze dus apart en transparant op uw factuur.

De vaste kost per aansluitpunt blijft op 48 euro/EAN/jaar.

Jaarlijks wordt in het najaar de kostendekkende vergoeding ingeschat voor het komende jaar en nagerekend voor het voorbije jaar. Stel dat zou blijken dat VEB meer inkomsten heeft gegenereerd dan de kosten die ze gemaakt heeft (= een te hoge kostendekkende vergoeding), dan zullen deze meer-inkomsten aan de klant van het voorbije jaar worden terugbetaald. Stel dat zou blijken dat VEB te weinig inkomsten heeft gegenereerd (= een te lage kostendekkende vergoeding), dan zal dit tekort worden verrekend in de kostendekkende vergoeding van het komende jaar. We communiceren transparant over alle wijzigingen van KDV.

De kostendekkende vergoeding is vast qua formule maar variabel afhankelijk van uw verbruik. De kostendekkende vergoeding bestaat uit een vast bedrag per aansluiting plus een vast bedrag per MWh. Jaarlijks wordt deze dienstenvergoeding aangepast, en het teveel wordt verrekend. Het VEB hanteert een kostendekkende vergoeding (KDV), de vergoeding voor jaar n+1 wordt jaarlijks bepaald in het najaar van jaar n. Deze vergoeding houdt rekening met het volume dat zal geleverd worden in jaar n+1 en bevat zowel alle kosten die zullen gemaakt worden in jaar n+1  als de afschrijvingskost over 5 jaar van de investeringen om het project levering op te zetten. Deze laatste kost bevat onder andere de investering in het klantenbeheersysteem. De berekening en narekening van deze vergoeding wordt jaarlijks transparant gecommuniceerd.

 

Neen, u betaalt één kostendekkende vergoeding. Het klopt dat de bevoorrader een kleine werkingskost doorrekent aan ons. Wij hanteren slechts één gunningscriterium, namelijk de laagste prijs, om deze kost zo voor u te drukken. Deze kleine kost zit al vervat in onze kostendekkende vergoeding. Er komen dus geen kosten bij. U betaalt maar één dienstenvergoeding en dat is onze kostendekkende vergoeding. Er zijn geen verdoken kosten.

Elke leverancier moet zich bevoorraden en rekent die kost door. Zo ook het VEB. Alleen kozen wij om deze taak voorlopig niet zelf te doen, wel uit te besteden aan een andere marktpartij. Gezien onze KDV alle kosten bevat, dus ook de kost van de partner die deze bevoorrading op zich neemt. 

Onze kostendekkende vergoeding dekt alle werkingskosten:

  • Alle dienstverlening die VEB als uw collega-overheid vanzelfsprekend vindt: we bekijken bij elke stap waar het efficiënter kan, zowel voor ons als voor u. En telkens bespaart u in tijd en moeite. Of krijgt u inzicht en kansen.
  • De afbetaling van ons klantenbeheersysteem of, in het geval van energiebesparende maatregelen, de ontwikkeling van het bestel- en opvolgingsportaal Portaal Energie-Efficiëntie.
  • Personeel en kantoor.
  • Opmaak van (technische) bestekken.
  • Bevoorradingskost (voor energielevering). Deze houden we laag door prijs als enige gunningscriterium te hanteren in de openbare aanbesteding.


Waar dient onze kostendekkende vergoeding alleszins nièt voor?

  • Winst maken.
  • Reclame en doorgedreven marketing.

 

Actieplan energie-efficiëntie

Entiteiten die meer besparen dan de vooropgestelde doelstelling en hun energiekosten zien dalen tot onder het toegekende energiebudget, zullen de uitgespaarde middelen naar eigen inzicht kunnen aanwenden, bijvoorbeeld voor onderhoud of renovatiewerken.

Het aanvraagformulier berekent zelf de koolstofbesparing op basis van de energiebesparing. Het is dus niet mogelijk zelf de koolstofbesparing in te geven. Om projecten correct te evalueren hebben we een uniforme rekenwijze nodig. Contacteer ons als u de energiebesparing niet weet, we doen al het mogelijke om u te helpen een volledige aanvraag in te vullen.

Indien gebouwen worden ingekanteld naar het Facilitair Bedrijf, zijn aanvragen mogelijk zolang de entiteit nog verantwoordelijk is voor het beheer. Deze aanvragen worden ter goedkeuring aan het Facilitair Bedrijf voorgelegd.

Bij de goedkeuring van het Actieplan Energie-Efficiëntie werd beslist welke entiteiten onder het toepassingsgebied vallen. Hier vindt u deze entiteiten opgesomd. Het Facilitair Bedrijf en de VRT bekwamen een afzonderlijke regeling en kunnen geen beroep meer doen op de middelen uit het Actieplan.

Dit percentage werd vastgelegd bij de goedkeuring van de langetermijnrenovatiestrategie. Door de verhoging van 2,5% naar 3% zal de doelstelling in 2030 verhoogd worden naar 35%.

Nee, de dienstverlening is ontkoppeld van de ter beschikking gestelde middelen.

Het Actieplan Energie-Efficiëntie richt zich op het terugdringen van het verbruik: de zuiverste energie is immers de energie die men niet verbruikt. Om die reden worden projecten voor zonnepanelen niet door het actieplan ondersteund.

Primaire energie is de energie die nodig is aan de bron om het uiteindelijke energiegebruik te dekken. Want er gaat altijd een hoeveelheid energie verloren bij de opwekking, het transport, de verdeling enzovoort. Bij elektriciteit moet je je verbruik vermenigvuldigen met 2,5 en er, indien van toepassing, de energie van de fossiele brandstoffen bij optellen om de primaire energie te kennen. Aardgas heeft een hoger energetisch rendement: 90% of meer.

Deze omrekening naar primaire energie is consistent met CO2-uitstoot en prijsvorming. Daarom gebruiken Departement Omgeving, VEKA en de EU bij voorkeur primaire energie als eenheid.

Dit kan maar moet niet. Bij de meeste entiteiten zal dit één medewerker zijn die een goed overzicht heeft over het verbruik binnen zijn entiteit en aan de directie (en de overheid) rapporteert.

Jazeker. U kan in totaal maximum 1.000.000 euro subsidies ontvangen.

Energiemonitoring wordt gesubsidieerd via het Actieplan Energie-Efficiëntie maar valt wel onder de projecten met een indirecte energie- of CO2-besparing. Bij energiemonitoring komt enkel de kast van de hardware in aanmerking (dus niet de licentiekost of het onderhoud).

Voor huurgebouwen kunnen subsidies aangevraagd worden voor projecten waarbij de terugverdientijd van de maatregelen niet significant hoger is dan de resterende huurtijd van de gebouwen.

Voor de gebouwen waarvan Het Facilitair Bedrijf eigenaar is zal het zelf actie ondernemen waar mogelijk. HFB krijgt de nodige middelen om dat te realiseren.

De technische infrastructuur is meegenomen in de berekeningen. Het weglaten van deze verbruiken, zou een daling van het besparingspotentieel met 60 % betekenen.

U kan er ook voor kiezen om met het Vlaams EnergieBedrijf of Het Facilitair Bedrijf samen te werken voor energieprestatiecontracten of energiediensten. Daarmee voldoet u aan de wet overheidsopdrachten.

Met het Actieplan Energie-Efficiëntie willen we bereiken dat nieuwe projecten en ideeën uit de schuif komen en in daden worden omgezet. We vinden het geweldig dat er al initiatieven genomen zijn en projecten gelanceerd zijn, maar die kunnen niet meer door het Actieplan Energie-Efficiëntie worden betoelaagd. We willen een duwtje geven om nieuwe projecten in de begroting op te nemen. In die zin komen projecten waarvoor het bestek al uitgezonden is, niet meer in aanmerking steun vanuit het actieplan.

De Oproep Energie-Efficiëntie legt geen specifieke rekenmethodiek op voor de berekening van de energiebesparing. De gebruikte methodiek wordt wel beoordeeld in het luik ‘datakwaliteit’. Zo krijgen projecten waar de investeringskost bepaald is via een offerte meer punten dan projecten waarvan de investeringskost berekend is op basis van een raming.

Dit betekent een daling van 3% per jaar op het energiebudget voor de grootste entiteiten. 

De uitvoering van de opdracht moet gebeuren binnen de vier kalenderjaren en dit inclusief het jaar van de projectaanvraag. Een project moet binnen een jaar na verdeling van de middelen aanvatten en binnen de drie jaar na de verdeling zijn gerealiseerd.

Vraag je ondersteuning voor een energiebesparingsmaatregel zoals een schrijnwerkrenovatie of dakisolatie, gebruik dan het standaard aanvraagformulier. Voor ondersteuning bij een Masterplan Energie, een energiescan of monitoring, gebruik je het aanvraagformulier voor ‘indirecte’ maatregelen.

Dit bedrag wordt gebruikt om energiebesparingsprojecten te financieren. Elke entiteit kan middelen aanvragen van het fonds. 

Alle kosten die een rechtstreeks en aantoonbaar gevolg zijn om de energiebesparing of CO2-reductie te behalen, komen in aanmerking. Naast de investeringskosten komen ook studie-, facilitatie- en opvolgingskosten in aanmerking.

Het interne klimaatplan focust zich, net zoals het Vlaams Energie- en Klimaatplan, op de zogenaamde ‘niet-ETS broeikasgassen’. Bij gebouwen is dit de besparing bij maatregelen die leiden tot minder gas- en stookolieverbruik. De reductie van broeikasgassen bij elektriciteitsproductie wordt verminderd via de handel in emissierechten en is een Europese bevoegdheid. De entiteiten van de Vlaamse overheid hebben wel de verplichting om groene elektriciteit te verbruiken om zo de productie van groene energie te stimuleren.

Lokale besturen

Nee. U kan uw facturen ook per e-mail ontvangen, tegelijk blijven ze beschikbaar in het klantenportaal. Wenst u toch papieren facturen, dan kan dit, bespreek dit met uw klantenverantwoordelijke.

Ja, dat is mogelijk, apart is eveneens mogelijk. U kiest welke groepering het meest logisch en efficiënt is voor u. 

Klimaatplan zorg

Er is inderdaad een vereiste opdat de energiescan gratis is, namelijk het uitvoeren van maatregelen met een terugverdientijd van minder dan 5 jaar. Maar het is de bedoeling van VIPA dat de energiescan aanzet tot acties die haalbaar zijn voor de voorziening. Gemiddeld gezien resulteren er slechts 2 tot 3 maatregelen met korte terugverdientijd uit een scan en de gemiddelde investering per maatregel is 8.971 euro. Hierbij is het ook belangrijk om te onthouden dat zodra deze kortetermijnmaatregelen terugverdiend zijn, de resulterende energiebesparing pure winst is voor u. Voor sommige maatregelen is dit reeds na 1 jaar, sommige na 2 jaar, enzovoort. Daarnaast hoeft u deze maatregelen niet onmiddellijk uit te voeren, u krijgt namelijk 3 jaar de tijd om deze snel terugverdiende maatregelen te implementeren.  Deze maatregelen zijn typisch regeltechnische optimalisaties binnen HVAC en het vervangen van de minst efficiënte verlichting (type: gloeilampen/spaarlampen).
 
Tenslotte is er ook de belofte van VIPA dat wanneer het onmogelijk is om bij een bank het nodige krediet te verkrijgen om alle energiebesparende maatregelen met een terugverdientijd van minder dan 5 jaar te implementeren, u niet verplicht bent al deze maatregelen uit te laten voeren opdat de energiescan gratis is. Maar tot hiertoe is dit nog nooit voorgekomen en verwachten we ook niet dat dit zal gebeuren, net omdat het om relatief goedkope investeringskosten gaat en gemakkelijke maatregelen en het feit dat u 3 jaar de tijd krijgt.

Er wordt in totaal 23 miljoen euro vrijgemaakt tot 2019 vanuit het klimaatfonds voor de verduurzaming van de infrastructuur in de zorg- en welzijnssector. Er is op dit moment nog niet in detail vastgelegd hoe deze middelen verdeeld zullen worden over de verschillende acties en maatregelen. We willen in eerste instantie aan elke voorziening de kans geven om kosteloos een energieprestatiediagnose op maat te laten uitvoeren voor hun patrimonium.

Elke voorziening die onder de Vlaamse gemeenschap valt en actief is binnen de sector welzijn, volksgezondheid en gezin.

Elke voorziening die over een erkenning of vergunning in de zorg beschikt kan voor zijn zorginfrastructuur een energiescan aanvragen wanneer deze nog minstens 25 jaar na het uitvoeren van de scan in gebruik zal blijven. Indien de zorg plaatsvindt in een privéwoning komt deze woning niet in aanmerking voor de scan. De groepen van assistentiewoningen komen enkel in aanmerking wanneer ze erkend zijn.

Dat klopt, 100% energie besparen is niet mogelijk. Tegen 2030 wenst de overheid 35% bespaard te hebben op primaire energie. De jaarlijkse 3% dient dus als opstap naar de 35% tegen 2030. Via kleine stappen van 3% kunnen we gemakkelijker en meer gespreid aan de doelstellingen van 2030 geraken.

U dient niet opnieuw in te schrijven voor een tweede oproep. Uw openstaande aanvragen worden automatisch meegenomen naar elk volgend oproepmoment, en mee opgenomen in de nieuwe poel van aanvragen. Als u dit om bepaalde redenen niet wenst, kunt u de betreffende maatregelen uitvinken en zullen deze niet langer opgenomen worden in de poel van aangevraagde maatregelen.

Innovatieve maatregelen zijn innovatieve en weinig gebruikte technologieën die een katalyserende rol kunnen spelen in de transitie naar een onafhankelijkheid aan fossiele brandstoffen. Deze maatregelen resulteren uit de potentieelscan of energiescan en komen in minder dan 5% van maatregelen van alle uitgevoerde scans voor. Een jury zal beslissen of een maatregel innovatief is op basis van een TRL- (Technology Readiness Level) en CRI- (Commercial Readiness Index) indeling.

 

In een eerste fase werden projecten geselecteerd volgens hun potentieel voor het klimaat, dit gebeurde volgens de gegevens uit de energieprestatiecertificaten (EPC). Nu het raamcontract uitgerold is kan iedereen binnen de sector beroep doen op de energieprestatiediagnose op maat. Naast het potentieel voor het klimaat speelt nu ook ‘First In First Out’ (FIFO) een rol bij de toekenning van middelen uit het klimaatfonds. 

Dat is te vroeg om te zeggen. VIPA neemt dit mee bij de uitwerking van toekomstige regelgeving als mogelijke hefboom bij infrastructuursubsidies. In de energieprestatiediagnose op maat worden alvast de verschillende mogelijkheden onderzocht waarmee een voorziening kan inzetten op hernieuwbare energie.

De uitbetaalde klimaatinvesteringssubsidie mag niet meer bedragen dan 60% van de werkelijke kostprijs, exclusief btw, van het langetermijnproject en bedraagt niet meer dan vereist is om de terugverdientijd van het langetermijnproject voor de aanvrager te herleiden tot 5 jaar. De subsidie kan dus bij eindafrekening zowel naar boven als naar onder bijgesteld worden. Deze aanpassing is wel afhankelijk van het totale beschikbare budget.

Het isoleren van de gebouwschil heeft doorgaans een positief effect op de gevoelstemperatuur. Doordat men luchtdichter bouwt en er dus minder kieren zijn verlaagt het tochtgevoel, maar verhoogt ook het belang van een globaal ventilatieconcept. Het voorzien van gecontroleerde ventilatie is daarbij cruciaal om een blijvende goede binnenluchtkwaliteit te verzekeren. Aanvragen van subsidies voor isolerende maatregelen die voorzien zijn van een gecontroleerd ventilatieconcept krijgen een positievere evaluatie.

Het feedbackgesprek is een niet te onderschatten moment om de vervolgstappen te bespreken. Het resultaat van de energiescan wordt toegelicht, met name de energiebesparende maatregelen die eruit kwamen. U heeft de mogelijkheid om opmerkingen door te geven, wanneer bijvoorbeeld het aantal branduren waarmee gerekend werd dient aangepast te worden. Verschillende parameters hebben immers invloed op uw investeringskost en terugverdientijd. Het VEB stelt u de raamcontracten voor waarvan u gebruik kan maken voor de energiebesparende maatregelen. Dan rekent u op dezelfde ontzorging: u hoeft zelf geen aanbesteding te doen, en de kwaliteit wordt opgevolgd. Last but not least: het VEB licht de subsidiemogelijkheden via VIPA toe: de voorwaarden, de werking van de projectoproepen en praktisch (in TERRA).

In de energiescan worden steeds alle mogelijke energiebesparende maatregelen opgenomen, ongeacht of hiervoor subsidies kunnen ontvangen worden of niet. De energiescan fungeert als een instrument dat een volledig overzicht geeft. Investeringen die reeds uitgevoerd zijn op het moment van de energiescan mogen niet mee opgenomen worden en komen niet in aanmerking voor de betoelaging.

Ja, de energiescan wordt bekostigd vanaf de aanzet tot actie. In eerste instantie gaat dat over de maatregelen die zich terugbetalen onder de 5 jaar. Indien deze niet van toepassing zouden zijn door recente renovaties, dan zal het VIPA aanmoedigen om investeringen aan te gaan met een langere terugverdientijd aan de hand van middelen die ter beschikking gesteld worden door VIPA. 

De stakeholders worden actief betrokken bij de verdere uitwerking en operationalisering van de engagementen. Daartoe is er een maandelijkse overlegstructuur opgezet met de koepels uit de zorgsector, het departement WVG, het Vlaams Energiebedrijf (VEB) en het kabinet Vandeurzen. We raden alle voorzieningen aan om steeds feedback te geven via de koepels. Uiteraard is alle medewerking welkom. Van zodra er een eerste sjabloon voor een klimaatvisieplan beschikbaar is zal dit via de koepels ter beschikking gesteld worden.

Dit is geen verplichting maar uiteraard mag dat wel. Inzetten op hernieuwbare energie kan zeer eenvoudig starten door 100 % groene elektriciteit aan te kopen. Daarnaast vormt de energieprestatiediagnose een goede basis om verder te onderzoeken hoe er ook op de site zelf hernieuwbare energie kan geproduceerd worden.

Wat betreft de steunmaatregelen voor de duurdere maatregelen zal VIPA die maatregelen subsidiëren zodat er een maximale CO2-reductie verwezenlijkt wordt en de resulterende impact op het klimaat dus zo groot mogelijk is. Wanneer de maatregelen op basis van CO2-reductie zijn gerangschikt, zal VIPA subsidies toekennen zodat de terugverdientijd wordt terug gebracht naar 5 jaar met een maximum subsidie van 60% van de totale investeringskost. Per voorziening is er een plafond ingesteld van maximaal 350.000€ subsidies in totaal. Wanneer achteraf blijkt, nadat u de subsidies heeft ontvangen, dat de investeringen veel hoger zijn dan vooropgesteld in de energiescan (dit blijft namelijk een voorstudie), bent u niet verplicht om deze maatregel nog uit te voeren.

Lees meer over de klimaatsubsidies op de website van VIPA.

Bij de aanvraag van klimaatsubsidies engageert de voorziening zich om de maatregel uit te voeren wanneer de subsidie toegekend wordt. Indien, door het bereiken van de maximale toelage van 350 000 euro, de subsidie van een maatregel minder bedraagt dan initieel begroot bij de aanvraag van de subsidie, zal VIPA eerst de voorziening contacteren alvorens de subsidie toe te kennen aan de voorziening. De voorziening kan dan de subsidie weigeren.

De maatregelen dienen binnen een termijn van 3 jaar na het resultaat van de energiescan geïmplementeerd te zijn. Wanneer het plaatsbezoek wordt voorbereid kan u uw specifieke situatie verder toelichten zodat hier rekening mee kan worden gehouden bij de voorstelling van de maatregelen. De energiescan wordt verder ontwikkeld in functie van een Energie-efficiëntie actieplan. Dit is een samenvatting voor zowel uw voorziening als gelijkaardige voorzieningen om bv. potentieel voor samenaankoop te onderzoeken. Er wordt een feedbackmoment georganiseerd tussen de energiedeskundige en de voorzieningen om dit actieplan verder te verfijnen en een aanzet te geven tot verdere gezamenlijke acties. Op basis van uw feedback wordt het actieplan verder aangepast tot het alle noden dekt. Zolang het actieplan stapsgewijs wordt uitgevoerd, zal de kost voor de diagnose niet worden teruggevorderd. Mits de nodige motivatie is er ook altijd een bijsturing mogelijk, het betreft dan ook een dynamisch investeringsplan.

Bijna-energieneutraal is kostenoptimaal volgens de EPN-methode. EPN staat voor EnergiePrestatie voor Niet-residentiële gebouwen. We engageren ons vanuit de sector om de eisen voor 2021 per functie al vanaf 2018 aan te houden.

Er worden verschillende criteria gehanteerd om alle ingediende maatregelen te rangschikken volgens hun winst voor het klimaat. VIPA houdt daarbij rekening met de CO2-reductie per vierkante meter van elke maatregel, de CO2-reductie van het pakket aan ingediende maatregelen t.o.v. het CO2-reductiepotentieel in het gebouw en het type van de maatregel. Het isoleren van de bouwschil heeft een langere levensduur dan technische installaties en krijgt hiervoor een bonus. Daarnaast krijgen ook innovatieve maatregelen een bonus.

U prefinanciert als voorziening niets: u vult enkel het bestelformulier in bij het Vlaams EnergieBedrijf. De financiering wordt door het VIPA met het VEB geregeld.

EPN staat voor EnergiePrestatie voor Niet-residentiële gebouwen. Klik hier voor meer informatie

Door de recente aanpassing van het energiedecreet worden alle verbruiksdata van gezondheids- en welzijnsinstellingen (weldra) automatisch doorgegeven aan de distributienetbeheerders. Via deze weg kan het VEB deze gegevens inladen in TERRA, een online database. Dit laat gedetailleerde monitoring toe. 

De kans dat u de kost zelf moet dragen is zeer gering. U bent enkel verplicht de maatregelen uit te voeren met een terugverdientijd onder de 5 jaar. In de meeste gevallen gaat dit over het beter afstellen van uw gebouwbeheersysteem, waardoor bijvoorbeeld lichten en verwarming niet onnodig aan staan. Dat kost u dus enkel werkuren, geen investeringskost.
 
Uw winsten door de energiebesparing zijn zoveel maal groter dan de investeringskost. Een terugverdientijd onder de 5 jaar wilt zeggen dat u de investeringskost binnen de 5 jaar terug hebt door de gerealiseerde energiebesparing. Bij verschillende maatregelen zal dat dus nog vroeger liggen, binnen de paar jaar. De jaren erna maakt u uiteraard winst. Bovendien draagt u door actie te ondernemen bij tot het verminderen van de CO2-uitstoot. We zijn ervan overtuigd dat u als zorginstelling graag zorg draagt voor een gezond klimaat voor deze en toekomstige generaties.
 
Moest u echt niet in staat zijn de maatregelen met korte terugverdientijd uit te voeren, weet dan dat de kost van een energiescan afhangt van verschillende factoren: de grootte en complexiteit van uw gebouw, het aantal technische installaties enzovoort. Aangezien het zorgpatrimonium héél divers is, van een klein kinderdagverblijf tot een groot ziekenhuis, kunnen we hier dus moeilijk een prijskaartje aanhangen.

Indien binnen een gebouw niet meer dan 20 procent van de functionele vloeroppervlakte wordt ingenomen door gebruiker die niet voldoet aan de voorwaarden voor een gratis energiescan dan blijft deze scan toch gratis voor het hele gebouw. Indien echter meer dan 20 procent van de functionele oppervlakte wordt ingenomen door een andere gebruiker zal de kost van de diagnose pro rata verrekend worden op basis van de ingenomen oppervlakte ten opzichte van de totale oppervlakte. De voorwaarde blijft echter wel in beide gevallen bestaan dat alle energiebesparende maatregelen met een terugverdientijd minder dan 5 jaar worden uitgevoerd.

De implementatie van de maatregelen moet binnen een termijn van 5 jaar na het resultaat van de energiescan gestart worden.

  • Via het VEB een energiescan uitgevoerd hebben.
  • Het gebouw moet nog minstens 25 jaar in gebruik blijven.
  • Het uitvoeren van de gesubsidieerde maatregelen staat de uitvoering van toekomstige energiebesparende maatregelen niet in de weg.
  • Na de realisatie van een energiebesparende maatregel blijft het gebouw steeds voldoen aan de erkennings- of vergunningsvoorwaarden.
  • Er worden geen subsidies aangevraagd voor energiebesparende maatregelen waarvoor ook  VIPA-subsidies werden toegekend.
  • Alle maatregelen waarvoor subsidies toegekend worden moeten uiterlijk 5 jaar na de goedkeuring uitgevoerd zijn.
  • Als de aanvrager een onderneming is, ontvangt die over een periode van drie belastingjaren in België niet meer dan 500.000 euro de-minimissteun, met inbegrip van de energieprestatiecontractsubsidie.

We starten vanaf 2017 aangezien de engagementsverklaring werd ondertekend in januari 2017. 

Ja. We kijken niet enkel naar het hoofdstuk energie maar snijden ook andere thema’s aan in de duurzaamheidsmeter zorg:

  • Beheer
  • Mobiliteit
  • Natuurontwikkeling
  • Fysieke omgeving
  • Socio-cultureel
  • Materiaalgebruik
  • Energie
  • Water
  • Welzijn, comfort en gezondheid

 

Indien u uw organisatie niet ziet, wilt dit zeggen dat u geen (hoofd-)toegangsbeheerder bent van de organisatie, u niet over de juiste rechten beschikt of dat de organisatie nog nooit is aangemeld via deze applicatie. Vraag na wie de hoofdtoegangsbeheerder is in uw organisatie. Deze kan de juiste rechten toekennen voor u en andere collega’s. Indien u gegevens moet aanpassen heeft u de rechten van ‘Terra invoerder’ nodig, om enkel te raadplegen volstaan de rechten van ‘Terra gebruiker’.
Weet u niet wie de hoofdtoegangsbeheerder is voor uw organisatie? Ga naar https://vo-gebruikersbeheer.vlaanderen.be en klik op “hulp nodig?” of bel naar het nummer 1700.

Ja, rekening houdend dat een bepaalde maatregel niet twee keer gesubsidieerd kan worden. Werken die via het klimaatfonds betoelaagd worden, zullen als post uit de raming gehaald worden van de klassieke VIPA-dossiers.

Dat mag enkel bij subsidies met een beperkt dossier. Voor subsidies volgens een uitgebreid dossier mogen de werken nog niet aangevat zijn. Je kan in dat geval eventueel beide type subsidies combineren. Ook dan mogen voor het gedeelte 'uitgebreid dossier' de werken nog niet gestart zijn.

De klimaatverantwoordelijke wordt het eerste aanspreekpunt voor alles wat te maken heeft met klimaatbeleid en het klimaatvisieplan. Welke tijdsbesteding dit vergt is te vroeg om te zeggen. Wel zal deze rol groter zijn voor een grotere voorziening.

De energiescan zal verder bouwen op de voorgaande studies en audits die al betrekking hebben op het gebouw, zo wordt er voorkomen dat er dubbel werk plaatsvindt. We zullen u vragen om al het beschikbare studiemateriaal op voorhand aan te leveren zodat we deze kunnen bekijken en de juiste klemtonen kunnen leggen voor de energiescan. Verder zal u waarschijnlijk nog geen zicht hebben op de investeringsnoden van de maatregelen die werden voorgesteld in andere studies. Het dynamisch investeringsplan als uitkomst van de energiescan brengt deze in kaart alsook de impact van verschillende maatregelen op elkaar.
 

We engageren ons om jaarlijks 2,5% te besparen. De besparing is dus cumulatief.

Zij hakken mee knopen door in de concrete uitvoering van het klimaatengagement. Ze zorgen ervoor dat alle informatie verspreid wordt bij hun leden.

De beslissing van het Fonds wordt aan de aanvrager meegedeeld uiterlijk zestig dagen na de uiterste indieningsdatum, met een aangetekende brief, via het energieprestatieplatform dat het Fonds ter beschikking stelt of op een andere wijze die de minister bepaalt.

Zonnepanelen

Naast voornaamste gunningscriterium prijs, zijn er kwaliteitseisen gedefinieerd in het bestek. Gezien bepaalde gunningscriteria (o.a. referenties van min. 50.000 euro, minimaal twee installaties simultaan kunnen uitvoeren, plan van aanpak voor coördinatie van de deelopdrachten, verplichte monitoring) mikt VEB op de grotere, ervaren installateurs op de markt. Ook na de aanbesteding laat VEB u niet los. VEB verzorgt de projectopvolging en kwaliteitscontrole. We letten erop dat de timings gerespecteerd worden. Verder stellen we u een klachtenmodule ter beschikking. Als er iets mis gaat, blijft VEB uw aanspreekpunt, en zoeken we naar een gepaste oplossing.

Er wordt uitgegaan van de verbruiksgegevens, idealiter in kwartierverbruiken. Als er kwartierverbruiken beschikbaar zijn, zitten de effecten van een WKK hier al in vervat en wordt hier dus rekening mee gehouden.

De vooropgestelde duur van de overeenkomst met de PV-installateur is 1 jaar, met optie op 1 verlenging van 1 jaar. De doorlooptijd voor een kleinere installatie (<10 kVA) kan 2 à 3 maand bedragen. Voor grotere installaties moet u rekenen op ca. 6 maanden.

In het geval u geen eigen KBO-nummer heeft, vult u het KBO-nummer in van uw moederorganisatie. Per gebouw waarvoor u een PV-installatie aanvraagt kan u vervolgens een vestigingsnummer opgeven.

Jazeker. Kleinere installaties tot 40 kVA zijn nog rendabel mits voldoende zelfconsumptie. De installatiekost verdient zichzelf terug in minder dan tien jaar. Ook voor grotere installaties is een terugverdientijd onder de tien jaar nog mogelijk. Klik hier voor onze blog over dit onderwerp.

Ja, een haalbaarheidsstudie zit mee in het proces. Voor de haalbaarheidsstudie komt de installateur ter plaatse binnen de 10 werkdagen na afroep. U krijgt een indicatieve prijsopgave en rendabiliteit. U heeft de mogelijkheid om kosteloos het traject hier te stoppen als u dat wenst. Ook na de volgende (ontwerp)fase heeft u nog de mogelijkheid om het traject kosteloos stop te zetten.

Na de ontwerpfase ontvangt u een finale prijsopgave, gedetailleerde studie en een udate van de rendabiliteitsberekening. Zodra u hierover beschikt kan u de energielening aanvragen en kan u deze als bewijsstukken toevoegen bij de aanvraag van uw lening. De installateur staat u bij in het vervolledigen van de aanvraag.
 

U kiest zelf of u gaat voor het optionele monitorings- en onderhoudscontract. Als u hiervoor kiest gebeurt het onderhoud niet enkel op uw vraag; de installateur volgt proactief de installatie op en garandeert een minimumopbrengst op jaarbasis. As deze opbrengst niet gehaald wordt, krijgt u zelfs een vergoeding. Hierdoor is het voor de installateur extra belangrijk om zelf initiatief te nemen als er een probleem opduikt. In dit contract is ook een snelle responstijd per interventie voorzien. 

U kan bij contactname door de installateur perfect aangeven dat het plaatsbezoek en de haalbaarheidsstudie niet meteen hoeft uitgevoerd te worden. Ook kan u na zowel de haalbaarheidsstudie als na het ontwerp een pauze inlassen vooraleer u beslist om door te gaan.

Ja, zeker. In de selectiecriteria is opgenomen dat de installateur meerdere installaties simultaan moet kunnen uitvoeren. VEB zit op regelmatige basis samen met de installateur om de planning te overlopen. Het digitaal platform vereenvoudigt de opvolging van de projecten.

Het merk en type wordt pas vastgelegd bij het ontwerp van de installatie. Alle technische componenten voldoen aan de strenge eisen uit het bestek. De leverancier heeft de mogelijkheid om equivalente producten voor te stellen om vlot aan de voorliggende opdracht te kunnen voldoen. Alle equivalente producten zullen door het VEB onderworpen worden aan dezelfde minimumeisen uit het bestek.

In dat geval zijn er twee mogelijkheden:

  1. Als u vermoedt dat er meer dan één PV-installatie geplaatst zal kunnen worden omdat de verbruiken voldoende hoog zijn op meer dan één EAN-aansluiting én er voldoende ruimte beschikbaar is voor de plaatsing van meerdere installaties, dan registreert u voor elke EAN-aansluiting een aparte aanvraag in het portaal.
  2. Als u vermoedt dat er slechts één PV-installatie geplaatst zal kunnen worden of u moeilijk kan inschatten of er meerdere geplaatst kunnen worden, registreert u best een aanvraag op de EAN-aansluiting waarvan u verwacht dat deze het hoofdverbruik dekt. U vermeldt dan bij de aanvraag in het opmerkingenveld dat er meerdere EAN-aansluitingen aanwezig zijn.

In beide gevallen evalueert de leverancier in samenspraak met u wat de optimale configuratie voor de aansluiting is.

Zonnepanelen hebben de afgelopen jaren een enorme evolutie en prijsdaling gekend. Deze technologie is dus marktrijp. Daarnaast is het ook essentieel om te blijven investeren in hernieuwbare energie als we de klimaatdoelstellingen willen halen om onze planeet leefbaar te houden.

Ja dit kan, hier bestaan specifieke carports voor.

Na de haalbaarheidsstudie kan u de ontwerpstudie laten aanvatten, hierbij zit ook een stabiliteitsstudie inbegrepen indien nodig.

Ja. VEB treedt voor haar klanten (publieke entiteiten) op als aankoopcentrale; u kan hierdoor gebruik maken van de diensten van VEB zonder zelf een bestek en gunningsprocedure in de markt te zetten.

Standaard geldt er een garantieperiode van 10 jaar op de gehele installatie, waarbinnen de PV-installateur zich verbindt tot nazorg conform de in het bestek opgenomen responstijden. Daarnaast geldt er een fabrieksgarantie op de panelen met een gegarandeerd minimumrendement van 90 % na 10 jaar en 75 % na 25 jaar.

Alle technische componenten voldoen aan de strenge eisen uit het bestek. De installateur heeft de mogelijkheid om equivalente producten voor te stellen om vlot aan de voorliggende opdracht te kunnen voldoen. Alle equivalente producten zullen door VEB onderworpen worden aan dezelfde selectiecriteria uit het bestek.

De installateur van de zonnepanelen doet er alles aan om de haalbaarheidsstudie zo correct mogelijk uit te voeren. Hoe meer van de opgevraagde informatie u bij uw aanvraag kan bezorgen, hoe correcter de kostprijs bij de haalbaarheidsstudie zal zijn.
Een eventuele hogere kostprijs na opmaak van het ontwerp valt echter niet uit te sluiten, o.a. omdat de stabiliteitsstudie van het dak of de netstudie van de netbeheerder een meerkost kan genereren. U kan echter op dat moment nog afzien van de effectieve plaatsing van de PV-installatie.

Energiescan

U moet minstens die gebouwen ingeven waarvoor u een energiescan wilt aanvragen. Voor deze gebouwen dient u minstens de vloeroppervlakte en de aanwezige technische installaties in te vullen.

Hou volgende informatie bij het invullen van uw bestelling bij de hand:

  • Contactpersoon (+ contactgegevens)
  • Adres
  • Voor hoeveel gebouwen u een potentieelscan wenst
  • Bouwjaar per gebouw
  • Oppervlakte per gebouw
  • Energieverbruik (elektriciteit, gas, stookolie) per gebouw

In de volgende fase willen we graag weten of u eerdere studies, audits of conditiestaatmetingen heeft laten uitvoeren. We hebben ook het energieprestatiecertificaat nodig. Bijkomend zullen we u vragen naar een overzichtsplan of grondplan van het gebouw (zoals bijvoorbeeld een evacuatieplan).

Ten slotte is alle bijkomende informatie waarover u beschikt zeer welkom, maar niet noodzakelijk: technische gegevens van installaties (tekeningen of schema's) en informatie over de gebouwschil.

Ja, we vragen bij de bestelling steevast het bouwjaar en/of verbouwjaar op, zodat er rekening mee kan worden gehouden. Dat kan bijvoorbeeld gebruikt worden bij schatting van het aantal centimeters isolatie, als er geen plannen of doorsnedes van zijn. Als deze schatting op basis van het bouwjaar gebeurt, m.a.w. op basis van de gangbare praktijk in dat bouwjaar, dan vermelden we dit in de aannames per maatregel. Hoe meer gebouwinformatie u beschikbaar heeft, hoe minder nood er is aan aannames op basis van ouderdom.

De reden hiervoor is dat u enkel de rechten heeft voor “Terra Gebruiker” en niet voor “Terra invoerder”. Om een aanvraag voor een energieprestatiediagnose uit te voeren, dient u het recht van “Terra Invoerder” te hebben. Dit kan worden toegekend door de hoofdtoegangsbeheerder.

Weet u niet wie de hoofdtoegangsbeheerder is voor uw organisatie? Ga naar https://vo-gebruikersbeheer.vlaanderen.be en klik op “hulp nodig?” of bel naar het nummer 1700.

Ja, er wordt volgens de norm NEN2767 een score gegeven bij de verschillende gebouwdelen waar een maatregel wordt voorgesteld: 1 staat voor perfecte staat, 6 staat voor extreem slechte staat. Bij technische installaties wordt aangeduid wanneer een installatie einde levensduur heeft bereikt. Ouderdom en conditie houden soms verband, maar niet altijd. Er is bijvoorbeeld een verschil tussen houten schrijnwerk van 25 jaar oud dat is onderhouden ten opzichte van recenter schrijnwerk dat is verkommerd en kieren of gaten vertoond.

De berekeningsmethode zelf is de kernexpertise van de energiedeskundigen die ter plaatse gaan. Alles wat niet beschikbaar is van informatie moet worden geduid als aanname (bv. isolatiedikte en bouwjaar als er geen plannen zijn). Er wordt niet op basis van gemiddeldes gewerkt, maar op basis van meeteenheden zoals de warmtedoorgangscoëfficiënt (U-waarde) en de correctie via graaddagen (rekening houdend met temperatuurverschil binnen en buiten). Bij een ketelvervanging wordt gekeken naar de staat van de huidige (huidig rendement en regelingen) versus de voorgestelde maatregel(en) zoals betere rendementsketel, pompen en leidingen isoleren, … Soms wordt dat collectief één maatregel, indien nodig kan dit opgesplitst worden in verschillende submaatregelen, maar er wordt steeds voor gezorgd dat er geen dubbele telling kan plaatsvinden. 

De energieprestatiediagnose op maat of potentieelscan geeft een overzicht van de investeringskosten. De voorgestelde maatregelen worden opgesplitst volgens terugverdientijd (TVT) en totale actuele kost (TAK). De terugverdientijd is de berekening van de initiële investeringskost gedeeld door de jaarlijkse besparing en wordt opgesplitst in maatregelen onder de 2 jaar TVT, tussen de 2-5 jaar, tussen de 5-10 jaar en boven de 10 jaar. 

We willen voorkomen dat er verdoken andere kostenposten naar boven komen, dus daarom nemen we ook de totale actuele kost meer. Deze houdt ook rekening met de jaarlijkse onderhoudskosten of vervangingsinvesteringen over de hele levenstijd van de installatie. Deze is niet bij alle maatregelen van toepassing: enkel bij installaties zoals bv. een stookplaatsrenovatie waar nieuwe ketels worden geplaatst en niet bij gebouwschilmaatregelen.

Er wordt ten slotte ook een som gemaakt van de totale investering voor alle maatregelen, waarna er een opsplitsing gebeurt van het benodigde budget in de komende vijf jaren, rekening houdend met de logische volgorde of prioritering van de uitvoering. 

De energiescan zal het meest logische scenario naar voor schuiven qua volgorde en uitvoeringstermijnen van de maatregelen. Dit wordt bepaald op basis van enerzijds kostenefficiëntie en anderzijds significante klimaatwinst. De energiescan is wel opgebouwd als een dynamische tool die de organisatie in staat stelt om zelf aan te duiden welke maatregelen zullen uitgevoerd worden in welk jaar. De maatregelen zijn interactief berekend: er wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met een herberekening van de 'baseline' na uitvoering van een maatregel die vóór een andere dient uitgevoerd te worden.. Een voorbeeld: de investering in stookplaatsrenovatie kan minder rendabel zijn - dus een langere terugverdientijd hebben - nadat isolatiemaatregelen zijn getroffen die eerder gerangschikt werden, toch is het voorgestelde totaalplaatje het meest (kosten- en energetisch) efficiënt.

Dat is geen probleem als u ze op voorhand verzamelt en tijdens het plaatsbezoek aan de energiedeskundige kan laten inkijken. Wanneer u de documenten digitaal heeft, dient u ze op te laden in Terra.

Als u niet weet waar te beginnen met uw energiebesparing, kan u best een potentieelscan laten doen. Een potentieelscan is geen lijvige audit maar concentreert zich op de elementen waar u het snelst en best energie kan besparen. U krijgt na afloop duiding door onze energie-experts en ziet alle maatregelen in een handige planningstool.

Uiteraard kan u zelfs nog voor deze stap even afstemmen met een van onze klantverantwoordelijken voor advies. Omschrijf uw vraag in het contactformulier, en we nemen zo snel mogelijk contact met u op.

Alles hangt af van de volledigheid van de informatie die u aanlevert bij de bestelling. Als bij de bestelling alle info voorhanden is kan er in principe in dezelfde week een plaatsbezoek worden afgesproken met de voorziening. De resultaten van de energiescan komen in de loop van de twee weken na het plaatsbezoek.

Voor de aanvraag van de potentieelscan mag de oppervlakte een schatting zijn als u niet over de exacte gegevens beschikt.

Elektriciteit en aardgas

  • Voortaan kan je als je zonnepanelen hebt van minder dan 10 kVa wel een teruglevercontract aangaan. Tot minstens oktober 2021 is dat technisch nog niet mogelijk voor dit type kleinere installaties voor klanten met een klassieke maandelijks of automatisch gelezen meter (MMR en AMR).
  • Je hoeft niet langer meterstanden door te geven, die worden automatisch doorgestuurd.
  • Je krijgt meer inzicht in je verbruik, waardoor je ook makkelijker de energievreters kan aanpakken.
  • Je digitale meter kan met slimme huishoudtoestellen communiceren, bv. ze laten draaien wanneer de energieprijs laag staat.
  • Je kan overgaan naar een smart meter regime, waardoor je op basis van gemeten kwartierwaarden wordt afgerekend. Dat kan je als klant bij ons aanvragen (via verzoek op klantenportaal of business@veb.be).

 
Meer info over de digitale meter vind je op de website van netbeheerder Fluvius. Check er onder andere wanneer je aan de beurt bent voor de plaatsing.

 

Wij zijn als overheidsdienst opgericht om andere overheidsinstellingen te helpen. We dragen een collectieve verantwoordelijkheid om de hoge energiekost van de Vlaamse overheid te verminderen. Maar we moeten niet allemaal energiespecialisten worden. U kan zich op uw kerntaken concentreren terwijl wij bijvoorbeeld helpen met de aankoop van uw energie, budgetraming en -opvolging, factuurcontrole en -optimalisatie en inzicht in uw verbruik en technische gegevens.

Ja en nee. Niet aan individuele entiteiten. We delen de klanten wel in in segmenten, afhankelijk van het volume en aantal aansluitingen komt u in een ander segment terecht. In het algemeen daalt de kostendekkende vergoeding bij een stijgend volume. Aan hoe meer entiteiten het VEB levert, hoe goedkoper het dus wordt voor al die entiteiten.

Het VEB concentreert zich enkel op leidinggebonden leveringen van energie, dus elektriciteit en aardgas. Dit is decretaal vastgelegd. Water valt niet onder energie en wordt al verdeeld door intercommunales.

Uit je stopcontact komt wisselstroom. Toestellen op wisselstroom vragen altijd meer vermogen dan wat ze omzetten in actief vermogen. Het resterende vermogen noemen we reactief vermogen. Een inductiemotor bijvoorbeeld zet 80 tot 90% om in actieve energie en gebruikt het reactief vermogen om een magnetisch veld in de motor te creëren. De verhouding tussen actief vermogen en schijnbaar vermogen is de Cosinus Phi of arbeidsfactor. Die kan dus maximaal 1 zijn, bij 100% actief vermogen. 

Bij een te hoog reactief vermogen en dus een te lage Cos Phi zijn er grotere warmteverliezen en daalt het rendement. Een belangrijke reden waarom het minimum op 0,9 is gesteld en netbeheerders een boete aanrekenen bij een lagere Cos Phi, is dat door een lagere waarde de stroom in de kabels toeneemt. Hierdoor stijgt ook de warmteontwikkeling in deze kabels. Het zorgt ook voor een extra zware belasting van de schakelinstallaties.

Er bestaan manieren om de faseverschuiving tot een aanvaardbare waarde terug te brengen. Deze Cos Phi-compensatie gebeurt voornamelijk met condensatoren. Het Vlaams Energiebedrijf maakt je attent op een consequent te hoog reactief verbruik, en adviseert je in eventuele acties.
 

Ja, mogelijks wel, afhankelijk van de behoeften en verwachtingen van onze klanten. Klanten hebben de mogelijkheid om al hun opmerkingen door te geven via het klantenportaal. Ook zitten we tweemaandelijks samen met een stuurgroep dat als klankbord dient. De leden van die stuurgroep waken erover dat onze dienstverlening op maat is van overheidsinstellingen.

Op die vraag zoekt het Vlaams EnergieBedrijf voortdurend het antwoord. Bij gebrek aan coherent databeheer, moeten we schatten. Ons antwoord wordt wel telkens accurater. Doordat we informatie uit ons klantenbeheersysteem koppelen aan de Vastgoeddatabank van Het Facilitair Bedrijf, heden geïntegreerd in onze databank Terra, en aansluitgegevens via het Vlaams Energie en KlimaatAgentschap, krijgen we een nauwkeuriger beeld dan er ooit geweest is. Klik hier voor de energiebarometer.

Algemeen

Het VEB is in 2012 opgericht als extern verzelfstandigd agentschap (EVA) door het Vlaams Gewest in uitvoering van het oprichtingsdecreet van 2011. Daardoor is het VEB een agentschap van de Vlaamse overheid, en onderworpen aan alle decreten (en wetten) die van toepassing zijn op de overheid, oa de wet Overheidsopdrachten, het decreet Deugdelijk Bestuur en het Rekendecreet. In dat kader heeft het VEB een samenwerkingsakkoord ondertekend met de Vlaamse overheid. De voogdijminister van het VEB is de Vlaams minister van Justitie en Handhaving, Omgeving, Energie en Toerisme Zuhal Demir. Als agentschap kan het VEB binnen de wet overheidsopdrachten optreden als aankoopcentrale; de overheidsentiteiten/publieke diensten zijn vrijgesteld van het zelf organiseren van een gunningsprocedure.

Met de uitvoering van het Kaderdecreet bestuurlijk beleid van 18 juli 2003 heeft de Vlaamse decreetgever de beleidsuitvoering van de Vlaamse overheid aan zogenaamde verzelfstandigde agentschappen toevertrouwd. In dit kader bestaan er enerzijds interne verzelfstandigde (IVA’s) en extern verzelfstandigde agentschappen (EVA’s). De EVA’s zijn op hun beurt in (i) publiekrechtelijk vormgegeven EVA’s, en (ii) privaatrechtelijk vormgegeven EVA’s onderverdeeld. VEB is op grond van artikel 3 van haar oprichtingsdecreet van 15 juli 2011 een privaatrechtelijk vormgegeven EVA in de zin van artikel III..14, III.16 en III.18 van het Bestuursdecreet van 7 december 2018. Die bepaling stelt dat de privaatrechtelijk vormgegeven EVA een rechtspersoon is, waarvan de rechtsvorm volledig in overeenstemming is met de dwingende bepalingen van het private vennootschaps- of verenigingsrecht. Dit wil zeggen dat het statuut van VEB in beginsel door het privaatrecht wordt geregeld. De decreetgever heeft de Vlaamse Regering met het decreet van 15 juli 2011 met andere woorden gemachtigd om VEB als privaatrechtelijk vormgegeven EVA op te richten, en dus heeft ze uitdrukkelijk bevestigd dat in beginsel het privaatrecht van toepassing is. 

Het VEB is tegelijk opgericht als privaatrechtelijke naamloze vennootschap (NV). De enige aandeelhouder is de Vlaamse Overheid. Ondanks het feit dat VEB voor 100% in handen van de Vlaamse overheid is, is ook op grond hiervan dus het privaatrecht van toepassing. Als NV en als grote onderneming is het VEB onderworpen aan onder andere de vennootschapswetgeving: neerleggen van jaarrekening bij Nationale Bank, toezicht door bedrijfsrevisor enzovoort. Klik hier voor de lijst van de Raad van Bestuur. De heer Marc De Clercq is voorzitter. Als naamloze vennootschap heeft het VEB alle vergunningen om energie (elektriciteit en aardgas) te leveren in de drie gewesten.

Voorts moet VEB, op grond van artikel 2, 1°, c) van de Overheidsopdrachtenwet van 17 juni 2016 de overheidsopdrachtenreglementering toepassen. Op basis van die zogenaamde catch-all bepaling kan dus ook een privaatrechtelijke rechtsvorm, zoals VEB, een aanbesteder zijn.

Kortom: het VEB is een 100% overheidsbedrijf, maar heeft binnen de overheid de meeste kenmerken van een privaat bedrijf. Vandaar ons juridisch statuut: een extern verzelfstandigd agentschap naar privaat recht, opgericht als naamloze vennootschap.

 

De basisprincipes van het VEB zijn enerzijds identiek aan de criteria opgelegd aan de netbeheerder, namelijk ‘transparant’, ‘niet discriminerend’, ‘kostenreflectief’. We voegen daar een vierde waarde aan toe, namelijk ‘marktreflectief’, wij moeten én willen u elke dag verdienen.

Momenteel worden volgende publieke diensten vertegenwoordigd in onze stuurgroep: het Facilitair Bedrijf, Agentschap Wegen en Verkeer, De Lijn, GO!, VDAB, Provincie Antwerpen, de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten, Woonhaven Antwerpen, Katholiek Onderwijs Vlaanderen en Ziekenhuisnetwerk Antwerpen.

We staan altijd open voor kandidaturen van enthousiaste, gemotiveerde mensen.
Iedereen is vrij om zich kandidaat te stellen, vervolgens zullen wij deze kandidatuur evalueren.

Ja. Meer nog, aangezien we voor energielevering als aankoopcentrale werken, behandelen wij alle aspecten van de aanbesteding. U voldoet dus als klant aan de wet overheidsopdrachten, terwijl u vrijgesteld bent van het zelf voeren van een openbare aanbesteding.

Aankoopstrategie

Nee, op dit moment niet. We hebben als aankoopcentrale een aanbesteding gedaan en zijn met een erkende leverancier in zee gegaan die de rol opneemt van aankoper op de groothandelsmarkt. Het gaat over een aanbesteding van twee jaar. Dan zetten we opnieuw een openbare aanbesteding in de markt. 

Regelmatig houden we een minicompetitie tussen de verschillende aanbieders, we kiezen de goedkoopste uit en kopen exact het aantal certificaten dat we nodig hebben. Die kost rekenen we transparant door.

Neen. Deze zijn ook veel te lijvig om er kant-en-klare informatie uit te halen. Uiteraard krijgt u wel na de aanvraag van een dienst, de offerte met de prijs en de algemene voorwaarden. Uw bestelling is pas definitief na het opladen van de getekende offerte.

Injectie

Als u niet btw-plichtig bent en u injecteert in totaliteit voor lager dan 25.000 euro per jaar, dan hoeft u geen btw te factureren. Injecteert u voor meer dan 25.000 euro per jaar dan moet u wel voldoen aan de btw-plicht. Bent u als organisatie wèl btw-plichtig, dan moet u btw factureren ongeacht het bedrag.

Ja, u kan met ons ook een terugleveringscontract aangaan. De prijsopbouw is identiek aan de prijs voor afname: in plaats van een Belpex uurtarief plus kostendekkende vergoeding (afname) ontvangt u van ons uurtarief volgens uw injectieprofiel.

Energiedata

Bij de rapportering van het gas - en stookolieverbruik wordt rekening gehouden met graaddagen. Deze geven voor elke dag een indicatie van het verschil tussen binnen- en de buitentemperatuur weer.

Eenvoudig gesteld: als het buiten kouder is dan gemiddeld, moet je harder stoken om de binnentemperatuur constant te houden. Het gasverbruik corrigeren met graaddagen zorgt er daarom voor dat je het verbruik van verschillende jaren kan vergelijken zonder dat de wisselende buitentemperatuur daar een invloed op heeft.

De afspraak binnen de Belgische aardgassector is het verschil te nemen tussen 16,5°C en de  gemiddelde dagtemperatuur gemeten door het KMI te Ukkel. Bijvoorbeeld: bij een gemiddelde dagtemperatuur van 2°C, is het verschil met 16,5°C gelijk aan 14,5°C. De graaddagcorrectie voor die dag is dus 14,5. Bij een gemiddelde dagtemperatuur groter of gelijk aan 16,5°C wordt niet gecorrigeerd op graaddagen.
 
Om ook rekening te houden met de thermische inertie van gebouwen (=het vermogen van een materiaal om warmte of koelte op te nemen en daarna weer vrij te geven) en daardoor beter de reële verwarmingsbehoeften weer te geven, berekent men 'equivalente graaddagen'. Deze houden rekening met de graaddagen van de twee voorbije dagen (GDeq = 0,6 x GD van de dag zelf + 0,3 x GD van de vorige dag + 0,1 x GD van de dag daarvoor).
 
Voor een maand- of jaarrapportering worden alle equivalente graaddagen opgeteld.

 

Studie, uitvoering en werfopvolging

U kan bij contactname door het VEB of de leverancier perfect aangeven dat u de werken niet gelijktijdig wenst te laten uitvoeren. Wel is het belangrijk dat de leverancier zicht krijgt op alle geplande werken, omdat het studiewerk van bepaalde onderdelen inhoudelijk op elkaar dient afgestemd te worden.

Het verkort advies is een alternatief voor de combinatie van het voorontwerp en het definitief ontwerp. In plaats van een uitgebreid voorontwerp en definitief ontwerp, kan voor relatief eenvoudige projecten gekozen worden om slechts een verkorte versie op te stellen. Hierbij worden de volgende indicatieve doch onderbouwde elementen opgeleverd: totaalraming, energiebesparing, CO2-besparing, terugverdientijd, levensduur installatie en uitvoeringstermijn. Een omschrijving van de uit te voeren maatregelen is ook voorzien, zodat aannemers die de opdracht wensen uit te voeren voldoende op de hoogte zijn van de situatie zonder dat er een lastenboek moet opgesteld worden. 
Voor complexere projecten wordt gewerkt met een uitgebreide studie. Het voorontwerp is daarbij de eerste fase om de voorgestelde maatregelen samen met u af te toetsen.
Het VEB kan de complexiteit voor u inschatten.

In de verschillende fases van een studietraject zijn volgende zaken inbegrepen:

  • Voorontwerp: ontwerp van de nieuwe installatie gestaafd met de nodige documentatie
  • Definitief ontwerp: uitgewerkte studie, lastenboek, meetstaat, detailraming, schema's, beschrijving van de werken...
  • Assistentie bij de aanbesteding: toelichting ontwerp bij aannemers (bij vragen), analyse offertes, gunningsadvies
  • Werfopvolging: opstartvergadering met aannemer, aansturen aannemer, werfvergaderingen bijwonen, opvolgen werf, voorlopige oplevering...

Volgende zaken zijn niet inbegrepen:

  • Bouwaanvragen/omgevingsvergunningen
  • Stabiliteitsstudies
  • Opmetingen en opmaak plannen bestaande toestand als er geen plannen aanwezig zijn
  • Meer plaatsbezoeken of overlegmomenten dan in het bestek voorzien
  • Het uitwerken van meer varianten dan in het bestek voorzien
  • EPB-verslaggeving

Deze elementen kunnen wel in regie aan uurtarief worden afgerekend.

Als het VEB voor uw project een minicompetitie opzet, moet de studie minimaal een technisch bestek en een meetstaat bevatten. Op basis van deze twee componenten kan het VEB een aannemer voor u selecteren.

De haalbaarheidsstudie is een optionele fase waarin wordt nagegaan of het project haalbaar is of niet. In deze fase wordt een indicatieve kostenraming opgesteld, zodat u kan beslissen of het project al dan niet verdergezet mag worden. Moest er beslist worden dat het project niet haalbaar is, zijn er dus geen grote kosten gemaakt.
De haalbaarheidsstudie is niet hetzelfde als een verkort advies. Een verkort advies is een alternatief voor de combinatie van een voorontwerp en een definief ontwerp, bij eenvoudige projecten. Terwijl de haalbaarheidsstudie het voorontwerp voorafgaat, voor complexe of budgettair beperkte projecten.

Ja, in het traject zijn er meerdere go/no-go momenten. Je kan beslissen te stoppen op het einde van elke fase, dus na de haalbaarheidsstudie, het voorontwerp, het definitief ontwerp, de assistentie bij aanbesteding en de werfopvolging.

Relighting

Ja, dat kan zeker. Zowel binnen- als buitenverlichting zijn opgenomen in het bestek. Voor licht-als-een-dienst is het drempelbedrag 100.000 euro. 

Contract

Hiervoor moet u de clausules van uw huidig leveringscontract bekijken. Denk dan aan: wanneer opzeggen, zijn er opzegvergoedingen, hoe hoog zijn die, is een eerdere overstap rendabel of is het beter om toch even te wachten,…

Wat aansprakelijkheid betreft wordt er een onderscheid gemaakt tussen de technische aspecten van levering enerzijds en de administratieve aspecten anderzijds.

Als er schade zou ontstaan door technische mankementen of storingen op het net, dan valt dit onder de aansprakelijkheid van de distributienetbeheerder. 
Als er schade zou ontstaan door administratieve fouten, bijvoorbeeld bij facturatie, doorgeven van aansluitingen enzovoort, dan valt dit onder de aansprakelijkheid van de leverancier.
Dit is decretaal geregeld.

Ja, de keuze ligt bij u. We raden zelfs aan om deze gelegenheid te gebruiken om bij u intern te bekijken hoe het een en ander logisch(er) gegroepeerd en vereenvoudigd kan worden. Want binnen één contract kan u op het niveau van de facturatie kiezen voor logische splits. Maar ook bij één centrale factuur, kan u in bijlage en op het klantenportaal het verbruik bekijken per afnamepunt. Wanneer u klant wordt bij het VEB vragen we u om uw klantenboom met de verschillende niveaus door te geven.

Ja, verschillende vormen van clustering kunnen bekeken worden: bijvoorbeeld verschillende afdelingen van één entiteit of verschillende publieke diensten binnen één gemeente. Bij meerdere partijen verhoogt wel de complexiteit van het contract. Alle partijen binnen het contract moeten in eerste instantie bereid zijn de samenwerkingsovereenkomst te ondertekenen.

Wij bezorgen deze niet pro-actief aan onze klanten. Op aanvraag kunnen we deze wel aanleveren, dit zowel aan klanten als prospecten.
Verder is iedereen vrij om deze zelf op te vragen via Enot of EPB.

Energie opwekken

Er is een verschil tussen alternatieve energieopwekking en 100 % hernieuwbare energie uit zon, wind of water. Een warmtekrachtkoppeling is een brandstofbesparende manier om tegelijkertijd warmte en elektriciteit op te wekken in één proces. Hierdoor wordt weliswaar minder energie verbruikt dan wanneer warmte en elektriciteit apart worden opgewekt, maar dit is daarom nog geen hernieuwbare energie. Een warmtepomp haalt warmte uit de natuur en is daarom een energiezuinige manier van verwarmen maar verbruikt nog steeds elektriciteit, daarom is ook een warmtepomp geen voorbeeld van 100 % hernieuwbare energie.

Een energiecoöperatie is een coöperatie die zich richt op het bevorderen van een duurzame energievoorziening. Door een aandeel te kopen, worden burgers mee eigenaar en controleren ze samen de coöperatie. Met het ingezamelde burgerkapitaal investeert de coöperatie in windturbines, grote zonne-installaties, warmtenetten of andere energieprojecten. Via het VEB kan u zonnepanelen op uw dak plaatsen met een lokale burgercoöperatie. Zij nemen dan de rol van de ESCO op.

Benchmarking

Door de link met de vastgoeddatabank van het Facilitair Bedrijf heeft het VEB toegang tot veel bijkomende gegevens, zoals grootte, ouderdom en functie van de gebouwen. Uw verbruik kan ten opzichte van deze parameters bekeken worden. Het is mogelijk dat uw gebouw bij de ‘afwijkingen’ terecht komt als het verbruik in vergelijking met andere gebouwen van die grootte en functie te hoog is. Het VEB koppelt haar analyse terug aan de klant en adviseert over een mogelijk aanpak. Uiteraard moet het VEB eerst gegevens hebben eer ze kan analyseren en adviseren. Aangezien de levering van start gaat begin 2015, is deze functionaliteit volop actief vanaf 2016.

Dat is een inventaris van alle gebouwen van een entiteit met hun energieverbruiken, oppervlaktes, de benchmark,… U kunt het overzicht aanvullen met maatregelen die in de desbetreffende gebouwen genomen kunnen worden.
Een energiekadaster moet u toelaten om eenvoudig de gebouwen met een hoog verbruik of een hoge benchmark op te sporen. De gebouwen kunnen geklasseerd worden volgens hun besparingspotentieel.

Klantenportaal

U kan uw facturen en verbruik in detail raadplegen en exporteren. Verder is het klantenportaal het voornaamste communicatiemiddel tussen u en het VEB. U kan er alle mogelijke vragen en opmerkingen ingeven. De historiek van die vragen en antwoorden blijft ook beschikbaar. U kan wijzigingen aan uw klantgegevens of afnamepunten aangeven. Eveneens kan de portaaladministrator van uw organisatie zelf gebruikers toevoegen.

Dat is uiteraard niet verboden, maar we moedigen het gebruik van het klantenportaal leveringen zoveel mogelijk aan. De voordelen voor u zijn niet alleen bereikbaarheid en historiek van alle vragen en antwoorden, maar ook dat we zo de werkingskosten zo laag mogelijk kunnen houden en uw energiefactuur dus ook.

Dat hangt af van het type meter. Bij een telegelezen meter kan u het verbruik een paar dagen later bekijken.

Budgetraming

Budgetteren doen wij eerder conservatief, zodat u niet voor verrassingen komt te staan. Bij de raming gaan we voor de energieprijs uit van de Cal, dat is de prijs op de langetermijnmarkt. Voor de prijs van de distributie, transport, heffingen en taksen baseren wij ons op de technische en historische gegevens van de aansluiting plus de prijzen van netbeheerder en regelgever. Bijkomend suggereren we een onzekerheidsmarge van 3%. Onze suggestie voor de budgetraming kan de klant nog naar eigen inzicht aanpassen. Voor de maandelijkse opvolging wordt uw factuur naast de budgetraming gelegd. Met voortschrijdend inzicht kan de budgetraming aangepast worden bij aanhoudende afwijkingen.

Laadpalen

De verplichtingen gelden in geval van ingrijpende renovaties, als de renovatiemaatregelen ook betrekking hebben op het parkeerterrein (en dus ook op de elektrische infrastructuur van het parkeerterrein) of, indien het parkeerterrein binnen het gebouw ligt. Dit is een extra vereiste naast de vereiste dat minstens 25% van de bouwschil van het gebouw of parkeergebouw een renovatie ondergaat. 

Bij ingrijpende renovaties gelden de verplichtingen bovendien alleen voor dat gedeelte van de werken aan en investeringen in oplaadinstallaties en leidingen waarvan de kosten niet meer bedragen dan 7% van de totale kosten van de renovatie. 

In het geval – vanaf 1/1/25 – een gebouw gerenoveerd wordt en voldoet aan de voorwaarden voor ingrijpende renovatie, dan geldt voor dit gebouw de strengere regelgeving => verplichting voor parkeerterreinen met > 10 parkeerplaatsen + naast voorziening van laadpunten, ook laadinfrastructuur (= de nodige infrastructuur om de installatie van oplaadpunten voor elektrische voertuigen op elke parkeerplaats in een later stadium mogelijk te maken) te voorzien. 

De verplichting geldt per gebouw maar voor naastgelegen parkeerterreinen. Een naastgelegen parkeerterrein is een parkeerterrein bij een gebouw dat wordt gebruikt door de gebruikers van het gebouw en dat op de eigen site ligt. De eigen site is het kadastrale perceel of de aansluitende kadastrale percelen van dezelfde natuurlijke persoon of rechtspersoon als eigenaar, erfpachter, opstalhouder of concessiehouder. De voorschriften hebben dus betrekking op parkeerterreinen die binnen of naast een gebouw liggen en zo dus een link met een gebouw hebben. 

Effectief, als er meerdere gebouwen aan één parkeerterrein grenzen, moet voor elk gebouw (dat voldoet aan voorwaarden voor verplichting), grenzend aan een parkeerterrein > 20 parkeerplaatsen, aan de verplichtingen voldaan worden. De regels zijn wel enkel van toepassing indien het parkeerterrein eigendom is van de eigenaar van het gebouw en/of gebruikt wordt door de bewoners/bezoekers van het gebouw. 

Nee, de bedoeling is om laadinfra zo breed mogelijk ter beschikking te stellen. Het volstaat dus niet om alle verplichte laadpunten op slechts één van de twee parkeerterreinen te installeren.

Nee, doorgaans rekenen we alle parkeerplaatsen die via éénzelfde toegangspoort toegankelijk zijn tot één parkeerterrein. Parkeerplaatsen die verspreid over een terrein liggen en dus niet per se via diezelfde toegangspoort bereikbaar zijn/een aansluitend geheel vormen, horen bij een ander parkeerterrein. 

Begrenzing aan laadpaal van het laadvermogen op basis van het elektriciteitsgebruik (gemeten op de digitale meter) => indien de piek bereikt wordt, begrenzen van laadvermogen (en dus de laadsnelheid).